SV | En hij zeide tot den koning van Israel: Leg uw hand aan den boog, en hij legde zijn hand [daaraan]; en Elisa legde zijn handen op des konings handen. |
WLC | וַיֹּ֣אמֶר ׀ לְמֶ֣לֶךְ יִשְׂרָאֵ֗ל הַרְכֵּ֤ב יָֽדְךָ֙ עַל־הַקֶּ֔שֶׁת וַיַּרְכֵּ֖ב יָדֹ֑ו וַיָּ֧שֶׂם אֱלִישָׁ֛ע יָדָ֖יו עַל־יְדֵ֥י הַמֶּֽלֶךְ׃ |
Trans. | wayyō’mer ləmeleḵə yiśərā’ēl harəkēḇ yāḏəḵā ‘al-haqqešeṯ wayyarəkēḇ yāḏwō wayyāśem ’ĕlîšā‘ yāḏāyw ‘al-yəḏê hammeleḵə: |
En hij zeide tot den koning van Israel: Leg uw hand aan den boog, en hij legde zijn hand [daaraan]; en Elisa legde zijn handen op des konings handen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En hij zeide tot den koning van Israel: Leg uw hand aan den boog, en hij legde zijn hand [daaraan]; en Elisa legde zijn handen op des konings handen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!